“Hoe is het nou?” en ik plof op het krukje in de meetruimte zonder haar ogen los te laten. Ze start haar verhaal en aangevuld door haar man is de boodschap duidelijk. Haar lijf is ziek, heel ziek. Ze gaat dood.
Je hebt klanten en klanten.
Mensen waarmee je goed contact hebt, een dolletje mee kan maken, waarvan je weet dat zoonlief vorig jaar getrouwd is en het eerste kleinkind op komst is. Feiten die een gesprek prettig maken.
Er zijn ook mensen die vertellen vanuit hun hart. Die zich durven laten kennen. Waar je even naar binnen mag kijken. Waar je durft te vragen “hoe moet dat nu als zij er niet meer is?” Of zo’n cliché vraag waar niemand echt antwoord op kan geven totdat: “hoe geniet je nu van het leven als je dagen geteld zijn?”
Ze pakt een tissue om haar natte ogen te deppen. Ik slik de mijnen nog maar eens weg en mijn kippenvel blijft onzichtbaar onder mijn lange mouwen. ‘In december is onze kleindochter geboren, zo prachtig!’ en haar ogen glimmen. Zo geniet zij dus nog steeds.
Zulke mooie mensen. Hij en zij. Zij en hij. Samen. Nu nog wel.
Vervolgens, hoe ziek ook, is daar die wedervraag: “Maar vertel eens, hoe is het nu met jou?” En dan vertel ik ook. Want als ik in hun hart mag kijken, mogen zij dat ook bij mij.
Verdrietige dingen, maar tegelijk vind ik het zo waardevol dat werk niet altijd zomaar werk is. Dat je zoveel mensen mag ontmoeten en sommigen daarvan iets beter mag leren kennen. Ik geniet ervan als er een connectie is, een wederzijdse betrokkenheid. Dat maakt het leven zoveel intenser en mijn werk nog eens zoveel leuker.
Ze koopt een nieuwe bril.
Vanwege de medicatie is het de vraag in hoeverre de sterkte stabiel is, maar dat is voor nu niet belangrijk. Goed kijken, dat is wat ze wil. Want zoveel tijd is er niet meer …
Toen ze weg waren zei ik tegen mijn collega “Je hebt klanten en klanten …
Ik heb ze liever zonder tissues, maar zulke mooie mensen kleuren mijn dag!”