Met korte passen komt ze naar mijn tafel lopen. Een beetje verlegenheid valt me nog net op. Als ze dicht naast me staat vraagt ze bijna fluisterend:
‘Als ik straks een bril nodig heb, wilt u ‘m dan met me uitzoeken?’
Ik vond haar al leuk, met haar eigen gereide uitspraken en mening over van alles. En ze is nog maar 11. Per direct vind ik haar nóg leuker.
Gwen.
Nog nooit heb ik iemand in de winkel gehad die zo vurig hoopte dat ze een bril nodig had.
Als de basisoogmeting door Stefan (orthoptist) nog geen zekerheid geeft, krijgt ze druppels in haar ogen. Gezien haar leer- en leesklachten is het goed om een meting te doen waarbij het instelvermogen (accommodatie) stil gelegd wordt. Zo kunnen we bepalen of een bril alsnog nodig is.
Gwen wil de meting niet eens afwachten.
Terwijl de druppels inwerken wil ze ‘haar’ bril uitzoeken. De optie ‘misschien heb je geen bril nodig’ komt niet in haar woordenboek voor. Ik denk nog bij mezelf wat een schok het zal zijn als ze ontdekt dat een bril inderdaad niet nodig is.
‘Die is raar!’, giebelt ze.
Met haar neus op de spiegel beweegt ze haar gezicht alle kanten op. Met het woord raar kan ik meerdere kanten op en dus vraag ik haar: ‘Raar stom of raar wennen?’ Het is het laatste. In de volgende 25 minuten herhaal ik de vraag nog een keer of 4. De brillen die ‘raar gek’ zijn worden opzij gelegd, de anderen (raar wennen) gaan door naar de finale ronde.
Doordat de druppels zijn ingewerkt krijgt Gwen hele grote pupillen. Het zien op de korte afstand wordt hiermee ook steeds lastiger. Toch laat ze zich niet uit het veld staan. Ze heeft haar mooiste bril gekozen.
Dan volgt het laatste onderdeel van het oogonderzoek.
Ik hoop intens dat de teleurstelling draaglijk voor haar is als blijkt …
Dan vliegt de deur open. Ze steekt haar hoofd om de hoek en lacht haar tanden bloot. Een paar glunderende ogen staan daar te stralen naar me, niet normaal meer. Ik lach met haar mee. Een vuist schiet in de lucht en ze roept:
YEAH IK MOET EEN BRIL!!!
Voor haar een GOLDEN TICKET naar real live met bril.